Deze zomer is in de Deventer Bergkerk een grote overzichtstentoonstelling over roofkunst uit de Tweede Wereldoorlog. De eerste expositie waarin het hele verhaal van roof en teruggave wordt verteld aan de hand van een groot aantal oude meesters. Centraal staan de joodse kunsthandelaars en particulieren, van wie kunstwerken in Duitse collecties terecht waren gekomen. Er zijn werken uit de verzamelingen van Hitler, Goering en Menten te zien. De tentoonstelling wordt georganiseerd door de Ter Borch Stichting, een nieuw particulier initiatief opgezet door Daaf Ledeboer en Eva Kleeman. Zes jaar geleden ontstond bij hen het idee om het grote publiek kennis laten maken met kunstschatten uit de depots van het Rijk, en dat te doen in hun woonplaats Deventer. De twaalfde-eeuwse Bergkerk is dit jaar speciaal hiervoor gerestaureerd en geklimatiseerd.
De expositie vertelt over joodse kunsthandelaars en particulieren van wie kunstwerken in Duitse handen terecht waren gekomen. Dit gebeurde soms door gedwongen verkoop, maar vaak ook door georganiseerde roof. Het getoonde werk komt uit de rijkscollectie en uit Nederlandse musea. Ook enkele families geven hun met succes geclaimde werk voor deze bijzondere gelegenheid in bruikleen. De tentoonstelling wordt gehouden met steun van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
Na de Tweede Wereldoorlog stuurde het Amerikaanse leger een groot aantal door de Nazi’s in Nederland verzamelde kunstwerken naar ons land. Zij gaven de Staat opdracht het geroofde werk aan de oorspronkelijke eigenaren terug te geven. Slechts een beperkt aantal werken werd ook echt geretourneerd. De resterende werken worden sindsdien door de staat beheerd als de collectie Nederlands Kunstbezit. Stukken uit deze NK-collectie vormen de basis van de tentoonstelling. Een aantal van deze werken is na de oorlog zelden of nooit meer getoond. Van enkele schilderijen in de tentoonstelling is de oorspronkelijke herkomst nog steeds onbekend.
In beeld komt de kille houding van de Nederlandse staat na de oorlog, op het moment dat vroegere eigenaren of erfgenamen hun kunstwerken kwamen opeisen. Zo heeft het voor de erven van kunsthandelaar Goudstikker en die van verzamelaar Gutmann meer dan zestig jaar geduurd, voordat zij in het gelijk werden gesteld. Curator van de expositie is prof. dr. Rudi Ekkart. Sinds 1997 heeft hij als voorzitter van de Commissie Herkomst Gezocht leiding gegeven aan het onderzoek naar de eigenaren van in de Tweede Wereldoorlog geroofde kunstwerken. Op advies van deze commissie werd een ruimhartiger teruggavebeleid ingezet.

De tentoonstelling Roofkunst voor, tijdens en na WO II is van 12 mei t/m 27 augustus 2017 te zien in de Bergkerk, Bergkerkplein 1, Deventer. Meer informatie kunt u vinden op www.roofkunst.com.

Onderschrift foto: De beruchte Pieter Menten verkocht dit Poolse portret in 1944 aan de Sonderauftrag Linz, de taakgroep die bezig was die het Hitlermuseum op te zetten. Menten was vanaf 1941 in de Poolse stad Lemberg actief in de SS. Hij trad ook op als bedrijfsleider bij de gedwongen overname van joodse kunsthandels. Zo kon hij zijn kunstbezit uitbreiden. In 1943 keerde Menten naar Nederland terug met vier wagonladingen kunst en andere waardevolle voorwerpen. De voorgenomen veiling van zijn toenmalige schilderijenverzameling in 1976 gaf de journalist Hans Knoop aanleiding Mentens levensgeschiedenis uit te pluizen en leidde tot diens arrestatie. In 1980 werd Pieter Menten uiteindelijk veroordeeld tot tien jaar gevangenisstraf wegens ernstige oorlogsmisdaden, waaronder betrokkenheid bij de massamoord op tientallen joden. Hoe Menten aan het schilderij is gekomen, kon helaas niet worden achterhaald.