Spaanse branie: Tante Corrie

Leestijd: 3 minuten

Sportjournalist Jan Willem Spaans verruilde onlangs zijn geliefde Amsterdam in voor een nieuw avontuur aan de oevers van de IJssel. Een keuze die wij natuurlijk alleen maar aanmoedigen. Toch gaat de inburgering in de Deventer koekstad niet geheel zonder slag of stoot. Jan Willem Spaans bespreekt iedere maandag wat hem opvalt als ‘nieuwe Deventenaar’.

Tante Corrie

Hoeveel tantes ik heb? Ergens tussen twee en tien in. Die ruime marge wil niet zeggen dat ik familie ben van Douwe Bob. Zuiver biologisch heb ik er twee, maar tante is een rekbaar begrip. In mijn Amsterdamse stamcafé staat tante Thea regelmatig achter de bar. En er zijn vriendinnen van mijn (groot)ouders die ik tante noemde of noem.

Een goede vriendin van mijn oma woont in hartje Deventer, al haar hele leven. Tante Corrie is geen familie, maar wel mijn tante. Ze kennen elkaar uit het voormalige Sint Jozef Ziekenhuis. Tante Corrie beviel daar van haar dochter, mijn oma lag daar om mijn oom ter wereld te brengen. Tante Corrie is geweldig. Met mij spreekt ze ABN, met haar vele vriendinnen aan de telefoon schakelt ze over op plat Deventers. Als je bij haar thuiskomt, kun je zeggen dat je zojuist een volledig everzwijn naar binnen hebt gespeeld, ze zal altijd hetzelfde antwoorden. Oh, maar dan heb-oe niet gegeut’n. Waarna ze zich naar de keuken spoedt om voor jou alleen eten klaar te maken in porties die het Voedingscentrum voor een volledig gezin adviseert. Ze woont al vijftig jaar in hetzelfde huis. Vakantie viert ze op een nabijgelegen camping. Geef haar een verrekijker en een heldere avond en ze kan vanuit haar caravan de Lebuinustoren zien.

Ik moet vaak aan haar denken sinds ik in Deventer ben komen wonen. Ik heb ondanks dat kutvirus het goede jaar uitgekozen. Ik ben in een déjà vu beland hier. Deze stad maakt ontwikkelingen door die ik in Amsterdam al eens heb gezien. Een mooie binnenstad en goede verbindingen op spoor en weg: Deventer is gewild in Nederland en dat geeft een mooie dynamiek. Tante Corrie is het oude Deventer. Letterlijk en figuurlijk. Vriendelijk, sociaal. Niet lullen maar poetsen. Ze heeft niet gestudeerd, maar is met honderd kilometer voorsprong de handigste vrouw die ik ken. Geen klus zo gek of ze brengt hem lachend tot een goed einde.

In Amsterdam is het niet goed afgelopen met mensen als tante Corrie. Daar is de ruggenwind gekeerd tot een nare perfect storm. Binnen de ring is het domein voor rijke, gestudeerde mensen die pokebowls eten en met hun doodse persoonlijkheden de ziel uit Mokum gerukt hebben. In Deventer kan dat doemscenario nog afgewend worden. Doeners en denkers kunnen samenwonen, ik ben er heilig van overtuigd. Daarom was ik ook zo teleurgesteld om te horen: het nationale voetbalmuseum komt waarschijnlijk niet hierheen, zo verklapte Kees Jansma in gesprek met Özcan Akyol. Het zou naar Zeist gaan. Gaap.

De komst van een voetbalmuseum zou Deventer kunnen behoeden voor een tweedeling. Een goed museum erbij zou geen kwaad kunnen in de stad. Op dat vlak is het hier kwalitatief prima, maar kwantitatief een beetje aan de karige kant. En natuurlijk moet het dan over voetbal gaan. Het gaat in Deventer toch al haast nergens anders over. Deze stad ademt voetbal. Kowet vormt het hart, ruim een dozijn amateurclubs zijn de adertjes. Welk beter bindmiddel dan een sport die werkelijk iedere bevolkingsgroep bindt? Deventer komt dan op de kaart, op een manier die de inwoners aanspreekt.

Natuurlijk is de sociale cohesie in een stad niet gered met een tentoonstelling over Gullit en Rijkaard, maar het zou wel een sterk teken zijn van stadsbestuurders die hun taak moeten snappen: zorgen dat Deventer ook in de toekomst wat te bieden heeft voor zowel doeners als denkers. Neem het van deze Amsterdammer aan: een stad waar alleen die laatste groep nog wil en kan wonen, daar is geen reet aan. In elke stad heb je tante Corries nodig.

Dus hup gemeente Deventer. Er is uitgebreid geflirt door de initiatiefnemers. Schouders eronder en lobby het voetbalmuseum binnen. Met uiteraard een ruime vleugel voor de mannen van Niet te Kraken. Da’s mijn wens voor 2022.

Wie is Jan Willem Spaans?

Jan Willem Spaans is 26 jaar. Hij werkt als freelance verslaggever voor verschillende media, en verhuisde recent van Amsterdam naar Deventer. Hier komt Jan Willem een jaar lang de verrichtingen van Go Ahead Eagles volgen, om er uiteindelijk een boek over te schrijven. Hij heeft er in het verleden meer geschreven, allemaal met voetbal als thema. Op deze plek kan hij al zijn verwondering, verbijstering en vertedering kwijt voor het Deventer leven – deze column verschijnt iedere maandag!

Alle columns van Jan Willem lezen? Klik dan hierrr!

Als je toch bezig bent!

Volg jij Salland1 al?

2,014FansLike
2,285VolgersVolg
2,074VolgersVolg
4,008AbonneesAbonneer