Op 18 januari 2013 hebben een kabinetsdelegatie enerzijds en VNG, IPO en de Unie van Waterschappen anderzijds een onderhandelaarsakkoord bereikt over de financiën van de decentrale overheden in deze kabinetsperiode. Het gaat om een pakketafspraak op drie dossiers: het wetsvoorstel Houdbare Overheidsfinanciën (wet HOF), het zogenaamde schatkistbankieren en het BTW-compensatiefonds. De VNG legt het resultaat door middel van een ledenraadpleging aan elk van de gemeenten en dus ook aan Olst-Wijhe voor. Het uitgangspunt is om binnen de kaders van het regeerakkoord te komen tot een pakketafspraak voor de genoemde dossiers. De bezuinigingen die zijn voorzien in het regeerakkoord zijn niet van tafel, maar worden anders ingevuld. Het akkoord is niet onderhandelbaar en kan niet worden gewijzigd. Een reactie moet uiterlijk 31 januari aan de VNG worden kenbaar gemaakt.
De gemeenteraad heeft op 21 januari bovendien unaniem een motie aanvaard waarin de raad overweegt dat het wetsvoorstel HOF negatieve gevolgen heeft voor investeringen van decentrale overheden en dat maatschappelijk nuttige voorzieningen hierdoor niet of later worden gerealiseerd. Daardoor wordt grote schade toebracht aan de werkgelegenheid, vooral in de bouwsector. Het college wordt opgeroepen er bij het Kabinet op aan te dringen dat het onderdeel van het wetsvoorstel HOF dat betrekking heeft op de decentrale overheden wordt aangepast. Bij het aanvaarden van de motie waren bij de raad de consequenties van het kort daarvoor afgesloten Onderhandelaarsakkoord nog niet bekend.
Het college heeft uitvoerig over deze kwestie beraadslaagd. Het dilemma is dat ook in Olst-Wijhe fundamentele bezwaren bestaan tegen de wetsontwerpen HOF en Schatkistbankieren. Het onderhandelaarsakkoord bevat afspraken in de vooronderstelling dat beide Kamers van de Staten-Generaal instemmen met de wetsvoorstellen en de wetten daadwerkelijk van kracht worden. Of de Kamers instemmen is nu nog niet met zekerheid te zeggen, maar de kans daarop is groot. Het college heeft vastgesteld dat de afspraken in het Onderhandelaarsakkoord een (lichte) verbetering zijn ten opzichte van de oorspronkelijke kabinetsvoorstellen en dat in die zin enigszins aan de raadsuitspraak wordt tegemoet gekomen. Het college is, na consultatie van de fractievoorzitters, tot de conclusie gekomen dat op pragmatische gronden kan worden ingestemd met het financieel onderhandelaarsakkoord. Het college blijft evenwel fundamentele bezwaren houden ten aanzien van de beide wetsontwerpen, verzet zich daartegen en hoopt dat deze voorstellen het Staatsblad niet zullen halen, waardoor de basis aan het Onderhandelaarsakkoord ontvalt.